Recensie Kei in Hoogbegaafdheid van Bertus Meijer, Onderwijsenzo

Recensie Kei in Hoogbegaafdheid van Bertus Meijer, Onderwijsenzo

Kei in hoogbegaafdheid, Jan Kuipers

Wat claimt de cover?

In dit boek neemt de schrijver je mee in de stappen die nodig zijn om tot een goede aanpak voor excellente en hoogbegaafde leerlingen te komen. De leerkracht in de school om de hoek staat in dit boek centraal.

Over de schrijver

Jan Kuipers is ECHA Specialist Hoogbegaafdheid en ruim 20 jaar actief als adviseur op het gebied van talentontwikkeling en hoogbegaafdheid. Hij begeleidt schoolteams en ontwikkelt trainingen en cursussen op dit thema.

Eerste indruk

Een niet zo'n dik boekje met een slappe kaft. Rustige bladspiegel met weinig illustraties. De voorbeelden zijn makkelijk te herkennen door de lichtblauwe steunkleur. Prettig en toegankelijk taalgebruik.

Recensie

Het boek bestaat uit drie delen:

• Algemeen: dit deel gaat in op Passend Onderwijs en de voorwaarden hiervoor.
• Visie: hierin wordt ingegaan op de vraag hoe je tot een gedragen schoolvisie moet komen.
• Uitwerking. Het laatste deel beslaat meer dan de helft van het boek. Elk deel is weer onderverdeeld in meerdere hoofdstukken.

Ieder hoofdstuk begint met een deel beleid en daar meteen achteraan de praktijk die je bij dit beleid zou moeten zien. Zo is beleid geen “papieren tijger”.

In de inleiding trekt de auteur het “boetekleed” aan: zijn eerdere publicaties op dit gebied waren te veel gericht op beleid en de leerkracht werd een beetje vergeten. In dit boek staat, mijns inziens terecht, de leerkracht centraal.

Het is een geruststelling te lezen dat de schrijver ervan uit gaat dat perfect Passend Onderwijs niet bestaat. We streven naar zo Passend Mogelijk Onderwijs. Zoals zo vaak gezegd en geschreven is de rol van de directeur in deze cruciaal.

Het is van belang te weten dat 1 tot 5% van de hoogbegaafde kinderen complexe hulp nodig heeft. De overige kinderen passen binnen het basisarrangement. En voor de kinderen in het basisarrangement ben jij als leerkracht verantwoordelijk! Een goed uitgangspunt is niet zeggen dat je 7 zorgleerlingen hebt maar dat je 28 leerlingen hebt die je zorg verdienen en dat je dat zo goed mogelijk wil doen (dat is Inclusief Onderwijs). Je biedt gelijke kansen in een ongelijk onderwijsaanbod.

Passend Onderwijs

Eigenlijk staat het boek vol met dit soort relativeringen om uit de bekende wat klagerige tendens die men heeft tegenover Passend Onderwijs te komen. Ik vond dat prettig om te lezen. Laten we maar eens accepteren dat Passend Onderwijs er is.

Het bovenstaande moet natuurlijk wel zijn invulling in de praktijk van alledag krijgen. Dat vraagt een strakke vorm van klassenmanagement. Om deze goed op poten te zetten moet er ruimte gemaakt worden. Ruimte die je kunt bereiken door in de bureaucratie te snoeien. Durf je eigenaarschap en ruimte te claimen. Dat betekent wel dat je verantwoording kunt afleggen over je keuzes.

Leren is het je eigen maken van kennis en vaardigheden die je nog niet beheerst. Een goede presteerder (“Ze haalt altijd tienen”) is niet altijd een goede leerder. Kinderen moeten leren… anders dreigt gemakzucht. Dat is bij hoogbegaafden onze grote uitdaging.

4 ankerpunten

Ons omgaan met hoogbegaafden wordt bepaald door 4 ankerpunten: belang van de leerkracht, maatwerk, leergedrag en wilskrachtontwikkeling. De laatste wordt weleens vergeten. Als een leerling het maatwerk “niet leuk” vindt betekent het vaak dat hij nog niet weet hoe hij het moet aanpakken. Dat moet hij leren.

De schrijver breekt een lans voor onze intuïtie om hoogbegaafden te herkennen: signaleer met je verstand maar ook met je gevoel. Ook zijn er goede signaleringsinstrumenten. Maak gebruik van de vier voor de hand liggende bronnen: ouders, kind, leerkracht en toetsgegevens. Deze worden uitgebreid uitgewerkt.

Kleuters

De groepen 1 en 2 krijgen extra aandacht in een apart hoofdstuk. Bij hen spreekt men liever van een ontwikkelingsvoorsprong dan van hoogbegaafdheid. Dat vraagt een aanpak die in dit hoofdstuk wordt uitgewerkt. 

Groep 3 t/m 8

Bij oudere kinderen is al snel de keuze compacten of verrijken. De schrijver werkt dit uitgebreid uit en geeft voorbeelden. Versnellen is een optie die ook overwogen kan worden maar hier is de schrijver terughoudender in. De afwegingen moeten hier zeer goed onderbouwd zijn.

Ouders

De ouders vormen een niet te vergeten groep. Ze worden vaak als “pusherig” ervaren. Om met hen om te gaan moet je als school een duidelijke visie hebben en niet zwabberen. Liever geen afspraak dan een afspraak niet nakomen. Uitgangspunt in de gesprekken met ouders is: Ouders hebben een oprechte drijfveer, maar ze hebben niet altijd gelijk. In gesprekken met ouders ben jij de professional.

Conclusie

Zoals gemeld: eindelijk een boek waarin de leerkracht centraal staat. Er is een tendens gaande waarin we onze plek als professional weer een beetje terugveroveren. Dat is fijn maar dat schept uiteraard ook verplichtingen. Er staan een heleboel handreikingen in om goed te kunnen omgaan met hoogbegaafden (en hun ouders). Toch wil ik de lijn verder trekken. Veel handreikingen zijn ook van toepassing op niet hoogbegaafden en hun ouders.

Het boek is erin geslaagd om de leerkracht centraal te stellen. En dat vond ik een enorme steun.

Bertus Meijer, mei 2018

Back to Top